Geplaatst op zaterdag 04 januari 2003 @ 19:25 , 1202 keer bekeken
De Duitse Orde, ook wel Teutoonse Orde genoemd, één der grootste geestelijke ridderorden, stichtte het complex "Alden Biesen" rond 1220 en het zou tot 1795 bijna zes eeuwen lang dus de hoofdzetel blijven van Biesen, één van de twaalf provincies van de Duitse ridderorde in het Roomse Rijk.

In april 1220 schonken Arnold III, graaf van Loon, en zijn zuster Mechtildis d'Are, abdis van Munsterbilzen, de kapel van Biesen te Rijkhoven met alle aanhorigheden aan de Duitse Orde. Deze schenking gebeurde op een ogenblik dat de orde, mede onder impuls van haar grootmeester Herman von Salza (1209-1239) zowel bij de paus als bij de keizer hoog in aanzien stond. Bovendien was het ideaal van de kruistochten nog bijzonder levendig. Het voorbeeld van de graven van Loon vond navolging bij de lokale adel. Het nieuwe territorium groeide snel aan: Loonse, Luikse en Brabantse edelen schonken goederen aan de Duitse Orde. Sommigen traden tot de orde toe en stelden hun bezittingen ter beschikking van de gemeenschap, zoals in 1230 door Willem van Bekkevoort, met zijn heerlijke bezit te Bekkevoort deed.
In het midden van de 13e eeuw besloten de ridders het vrij onbeschermde Alden Biesen te verlaten om zich binnen de muren van Luik te begeven. In 1266 verlegde de Duitse Orde haar zetel opnieuw naar Alden Biesen. In 1281 schonk Raso van Holt bij zijn toetreding de heerlijkheid Holt, die de kern zou worden voor de commanderij en het cijnshof van Holt. In 1358 verkreeg de orde een stuk grond te Maastricht. Vier jaar later liet landcommandeur Hoen van Hoensbroek er een nieuw ordehuis bouwen . Dit Huis van de Biesen of de "Nieuwen" Biesen te Maastricht werd uiteindelijk de nieuwe hoofdzetel van de landcommanderij. De oude vestiging te Rijkhoven kreeg voortaan de naam "Alden" Biesen.
Later, in 1573-1591 werd te Keulen de "Jungen" Biesen opgericht. Deze commanderij lag in de schaduw van de Keulse universiteit en diende vooral als verblijfplaats voor ordebroeders en bursalen die aan de universiteit cursussen volgden.
Het uitgestrekte territorium van de balije Biesen vergde een goed uitgebouwde organisatie. De landcommandeur vormde samen met de verschillende commandeurs en enkele ordepriesters het balijekapittel. Dit kapittel was het hoogste bestuursorgaan en bepaalde het algemene beleid. Het stelde ook de landcommandeur aan, wat daarna nog wel door de grootmeester werd bevestigd. Het bestuur van de onderhorige commanderijen was in handen van de commandeurs. De commandeur was meestal een ridder. Velen van de ridders van de balije Alden Biesen waren telgen uit lokale families. Tijdens de middeleeuwen recruteerde de orde hoofdzakelijk uit de adel van de streek waar ze gevestigd was. Het aantal ridders binnen de balije Biesen was niet erg groot.
De commandeurs hielden zich niet zelf met het bestuur van hun commanderij bezig. Waren zij er tijdens de middeleeuwen nog vrij veel aanwezig, dan verminderde dit zienderogen vanaf de 16e eeuw. De commanderij was voor de commandeur enkel nog een vaste bron van inkomsten, waar hij zich soms slechts eenmaal per jaar of geheel niet liet zien. De commandeurs vervulden op dat ogenblik, zoals de andere ridders, talrijke functies in het leger of in de administratie van de Duitse keurvorsten of van de Habsburgse keizer. Het lokale beheer van de commanderij was volledig in handen van een rentmeester. Niet alleen de commanderij, maar ook de ganse balije werd door een goed georganiseerde administratie bestuurd.

Door de uitbouw van Nieuwen Biesen te Maastricht verbleef de landcommandeur meer en meer in de Maasstad en verhuisde ook de administratie mee. Tijdens de tweede helft van de 15e en tijdens het grootste deel van de 16e eeuw werd de balije Biesen dan ook vanuit Maastricht bestuurd. De godsdiensttroebelen op het einde van de 16e eeuw en de uitbouw van Alden Biesen tot de huidige residentie tijdens de 17e en 18e eeuw, brachten mee dat de landcommandeur zich opnieuw meer te Alden Biesen ging ophouden, maar de administratie bleef te Maastricht en dit tot het einde van de 18e eeuw.
Naast de balijeraad verbleef ook de hoofdrentmeester te Maastricht. In Nieuwen Biesen werden daarenboven alle archieven van de balije gecentraliseerd en bewaard. Jaarlijks stuurden de verschillende rentmeesters van de verschillende commanderijen hun rekeningen ter controle naar Maastricht. Vanuit Nieuwen Biesen ontvingen zij ook richtlijnen voor de werking van hun commanderij. Het bestuur van het kasteel van Alden Biesen was een ambt dat in hoog aanzien stond en meestal aan een zeer goed element werd toevertrouwd.

De balije Biesen was, in tegenstelling tot sommige andere balijen, ook steeds vrij goed van priesters voorzien. Aanvankelijk kregen de priesters hun opleiding in het convent te Maastricht, waar de kandidaten zich onder het toezicht van de sacrist, een van de belangrijkste ordepriesters en bedienaar van de kerk van Nieuwen Biesen, op het priesterschap voorbereidden. Het aantal ordepriesters binnen de balije varieerde nogal, maar vanaf het begin van de 18e eeuw waren er vrijwel steeds een twintigtal in functie. Na zijn opname in de orde verbleef de jonge priester gewoonlijk nog enkele tijd in het priesterconvent te Maastricht, waar hij meehielp bij de talrijke erediensten in de ordekerk en in de administratie van de balije. Zodra er ergens een parochie vrijkwam, werd hij daar door de landcommandeur als pastoor benoemd.
Vanaf het laatste kwart van de 16e eeuw besteedde de Duitse Orde binnen de balije Alden Biesen een bijzondere aandacht aan de opleiding van haar ridders, priesters en ambtenaren. De Duitse Orde besefte immers de grote noodzaak over bekwame mensen te kunnen beschikken teneinde een zo uitgestrekt patrimonium als de balije Biesen efficiënt te besturen.
Tijdens de 17e en 18e eeuw ging de Duitse Orde zich trouwens meer en meer toeleggen op het beleggen van geld, meer nog dan op het verwerven van landerijen. Zij werd een voornaam financier.
De komst van de Fransen en de brutale secularisatie van de bezittingen van de balije Biesen in 1797 betekenden aanvankelijk niet het einde van de balijewerking. Gingen de bezittingen in deze gewesten verloren, dan werkten de resterende ridders nog enkele jaren verder in de op dat ogenblik nog niet opgeheven commanderijen in Duitsland. Een belangrijk deel van het geld stond op de Bank van Wenen. De afschaffing van de Orde in het Duitse keizerrijk in 1809 maakte evenwel een einde aan bijna 7 eeuwen Duitse Orde in onze gewesten.
Nu zijn de gebouwen van Alden Biesen eigendom van de Vlaamse Gemeenschap en werden ze prachtig gerestaureerd. Je kan er een bezoek brengen aan de kapel, de Franse tuin met orangerie en het kasteel met zijn permanente tentoonstelling over het ontstaan van deze landcommanderij. Alden Biesen heeft ook een Engelse tuin of beter een park. Daar kan je het apostelhuis bezoeken, de voormalige hoofdingang van het kasteel. Dit is nu ingericht als natuureducatief centrum en is het start- en infopunt voor de wandel- en fietsroutes in de prachtige omgeving.
Alden Biesen, Kasteelstraat 6, Rijkhoven; tel. 0032-89515654.
Openingstijden t/m 30 september: 10.00-12.00 uur; 13.00-17.00 uur.
Bron: http://www.alden-biesen.be