Slot Loevestein

Geplaatst op zondag 07 september 2003 @ 18:05 , 2380 keer bekeken


Wapen van Slot Loevestein

Rond 1368 liet ridder Dirc Loef van Horne een kasteel bouwen op een strategische plaats in het hart van Nederland, daar waar Maas en Waal samenkomen: Slot Loevestein, het stenen huis van Loef. Door de eeuwen heen veranderde het Slot regelmatig van vorm. In de 17de eeuw is het uitgebreid tot een complete vesting met aarden wallen, twee slotgrachten, arsenaal, commandantswoning en soldatenhuisjes: het kasteel werd staatsgevangenis voor politieke gevangenen. De ontsnapping van Hugo de Groot uit Loevestein in een boekenkist heeft het Slot (inter)nationaal bekend gemaakt. In de Napoleontische tijd maakte Slot Loevestein als militair fort deel uit van de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Na een roerig bestaan van ruim zes eeuwen is de vesting nu als museum te bezoeken.



Slot Loevestein is een indrukwekkend monument met een eeuwenlange, vooral militaire, geschiedenis. Omdat het sinds de Middeleeuwen niet meer gebruikt is als woonkasteel, is er van de oorspronkelijke inrichting niets bewaard gebleven. De verhalen en anekdotes leven nog wel voort en worden bijna dagelijks verteld door enthousiaste medewerkers. Om hun verhaal visueel te ondersteunen en bezoekers zo meer te bieden is een herinrichtingsproject gestart; de sfeer van de Middeleeuwen wordt opgeroepen met origineel nagemaakte meubels en een deel van de collectie bodemvondsten. Daarnaast zijn vijf ruimtes van het Slot 'heringericht' met multimediale opstellingen. Via beeldschermen komen de Middeleeuwen en de toenmalige kasteelbewoners tot leven.



Wanneer u met het gezicht naar het kasteel toe staat, ziet u aan de rechterkant de Riddertoren, ook wel Waaltoren of Wachttoren genoemd. Dit is de oudste toren, die oorspronkelijk veel lager was en kantelen had: hierop werd de wacht gehouden. De oorspronkelijke vorm van de toren is nog steeds te zien aan de roodbruin geschilderde voegen. De linkertoren heet Keuckentoren of Maastoren. Hoewel het kasteel door de eeuwen heen nagenoeg hetzelfde is gebleven, is aan de gevel goed te zien dat de deur- en raamopeningen vaak veranderd zijn.



Vanuit de Riddertoren heeft u een prachtig uitzicht over het Munnikenland. Ook is goed te zien dat Loevestein tussen de twee rivieren Maas en Waal in ligt. Zeshonderd jaar geleden had deze ligging nog grote voordelen: Dirc Loef van Horne ging tol heffen op passerende schepen en de rivieren beschermden het kasteel tegen aanvallen vanuit Woudrichem of Gorcum.



Door de eeuwen heen hebben de rivieren echter ook voor veel overlast gezorgd. Bij hoogwater kwam er altijd van twee kanten water de polder in. Zo gebeurde het nogal eens dat het Slot rondom in het water kwam te liggen. Daarbij bevroor soms de watervlakte in de winter, wat altijd schade toebracht aan bruggen en gebouwen. Het duurde minimaal zes weken voordat het water weer gezakt was en al die tijd was men van de buitenwereld afgesloten. Deze jaarlijks terugkerende dreiging is wellicht ook een reden geweest waarom rijke adellijke families er nooit voor hebben gevoeld om dit kasteel te bewonen. Ook nu nog 'stroomt de polder regelmatig in', omdat het Munnikenland slechts wordt beschermd door zomerkades.



In 1575 werd door Willem van Oranje opdracht gegeven voor de versterking van Slot Loevestein. Rondom het kasteel werden vestingwallen aangelegd en een buitengracht gegraven. Binnen de vestingwallen werden soldaten gelegerd, aanvankelijk in houten barakken, die later werden vervangen door stenen huisjes.



Het kasteel stond kaal en leeg midden in de vesting. Men vond het daarom een geschikte gevangenis. Vrijwel alle kamers werden als cel gebruikt en de grote zaal op de tweede verdieping, de Staatsgevangenis, werd met houten scheidingswanden verdeeld. De gevangenen waren staatsgevangenen van de Republiek der Verenigde Nederlanden. Naast politieke gevangenen, stads- of landsbestuurders, predikanten en geleerden die vanwege hun geloof of politieke ideeën gevangen genomen waren, zaten er ook vaak krijgsgevangenen. Een van die gevangenen was Hugo de Groot of Grotius. Hij maakte Slot Loevestein beroemd.



Gevangeniskamer van Hugo de Groot

Hugo de Groot werd in 1583 in Delft geboren. Al snel verbaasde hij iedereen met zijn intelligentie en kennis; hij werd op 11-jarige leeftijd toegelaten tot de Universiteit van Leiden om rechten te s tuderen. Op 16-jarige leeftijd behaalde hij zijn doctorstitel aan de Universiteit van Nantes in Frankrijk. Hij wordt beschouwd als één van de grondleggers van het Volkenrecht, het Internationaal Recht. Tot zijn beroemdste werken behoren "Mare Liberum", over het recht van de vrije zee, en "De Iuri Belli ac Pacis", over het recht van oorlog en vrede.



Tijdens het Twaalfjarig Bestand (1609-1621) in de Tachtigjarige Oorlog ontstond er een steeds hoger oplopend religieus geschil tussen de Remonstranten, aanhangers van de Leidse professor Arminius, en de Contra-Remonstranten, aanhangers van de Leidse professor Gomarus. De eerste werd ook wel 'rekkelijk' genoemd en de tweede 'precies'. Er braken ernstige rellen uit tussen beide partijen. Onder druk van een situatie, die weldra niet meer hanteerbaar zou zijn, werden aan Prins Maurits en zijn leger grote bevoegdheden toegekend om de orde te handhaven. Deze schaarde zich achter het standpunt van de Contra-Remonstranten. Er werd besloten een kerkvergadering te beleggen. Tijdens de Synode van Dordrecht in 1618 werd bepaald dat het rekkelijke standpunt verwerpelijk was en dus verboden zou worden. De leden van de Staten van Holland die remonstrants waren werden onmiddellijk daarop gevangen genomen. Dit waren Johan van Oldenbarnevelt, de landsadvocaat, Hugo de Groot, pensionaris van Rotterdam, Rombout Hoogerbeets, pensionaris van Leiden en Gilles van Ledenberg, secretaris van Utrecht.



Na een half jaar voorarrest op het Binnenhof in Den Haag werden de vonnissen geveld: Van Oldenbarnevelt kreeg de doodstraf en werd in juni 1619 in Den Haag onthoofd; De Groot en Hoogerbeets werden tot levenslange gevangenisstraf veroordeeld en naar Slot Loevestein over-gebracht. Dit lot zou ook Van Ledenberg treffen, ware het niet dat hij zichzelf al van het leven had beroofd.



De Leidse professor Erpenius stuurde Hugo de Groot regelmatig een grote kist met boeken via zijn zuster, mevrouw Daetselaar in Gorcum. Bij aankomst en terugzending van de kist werd deze op het kasteel door bewakers gecontroleerd. Er mochten alléén boeken in zitten. Omdat er door de bewakers nooit iets verdachts gevonden werd, verslapte mettertijd de controle, met name op dagen dat de commandant afwezig was. Maria van Reigersberg, de vrouw van Hugo de Groot, en hun dienstmeisje Elsje van Houweningen deelden vrijwillig de gevangenschap van Hugo de Groot. Maar zij waren geen veroordeelden en kregen daarom iets meer bewegingsvrijheid. Af en toe mochten zij naar de markt in Woudrichem of Gorcum gaan. De verslapte controle was hen niet ontgaan en zij maakten hiervan gebruik bij het beramen van een ontsnappingsplan.

Op 22 maart 1621 vluchtte Hugo de Groot in de boekenkist uit zijn gevangenis. Hij vermomde zich bij de familie Daetselaar in Gorcum als metselaar en werd de stad uit geholpen. Na 24 dagen kwam hij in Parijs aan en richtte hij, gesteund door de koning van Frankrijk, een verzoek aan de Staten van Holland om zijn vrouw en kinderen ook naar Frankrijk te laten vertrekken. Dit verzoek werd ingewilligd op voorwaarde dat De Groot nooit meer in Nederland zou terugkomen.
In 1634 werd Hugo de Groot benoemd tot ambassadeur voor de koningin van Zweden in Frankrijk. In 1645 bracht hij een bezoek aan Zweden. Het schip leed op de terugreis schipbreuk; Hugo zou deze ramp niet overleven. Hij overleed te Rostock en ligt nu begraven in de Grote Kerk in Delft.



De monumentale kapconstructie van de zolder ziet er nog vrijwel hetzelfde uit als in de 14e eeuw. Houten balken zitten met houten pennen, toognagels, in elkaar vast. U moet zich echter niet op het hout zelf verkijken, want er is geen balk of plank echt zeshonderd jaar oud. Door de eeuwen heen wisselden perioden van verwaarlozing en actieve restauratie elkaar af. Werklieden schreven nog wel eens een jaartal op het hout, zoals de heer van Loon in 1879. Het grote rad in het midden van de zolder diende als hijswerktuig. Zowel in de houten vloer van de zolder als in de vloer daaronder zat een gat; het touw aan de as kon men daardoor tot onder in het kasteel laten zakken. Beneden bond men er zakken voorraad aan, die zo naar boven werden gehesen. Dit principe werkt bijzonder gemakkelijk; een lading van ongeveer honderd kilo kan al door iemand met een gewicht van vijfentwintig kilo omhoog getrokken worden.



De belangrijkste zaal van het Slot, "De Zael", werd vroeger ook wel 'hoghe Zael' genoemd, waarbij het woord 'hoghe' de betekenis had van voornaam, belangrijk. De Zael werd in het bijzonder gebruikt voor gelegenheden met een plechtig karakter: feesten, waaraan vaak een plechtige bijeenkomst vooraf ging, rechtspraak en godsdienstoefening. De middeleeuwse muurschildering in de hoek van deze zaal herinnert hier nog aan. De muurschildering werd bij toeval ontdekt tijdens herstelwerkzaamheden aan de muur in 1927. Vermoedelijk werd de schildering tijdens de Reformatie aan het eind van de 16e eeuw weggemetseld. De afbeelding in het midden stelt Jezus Christus aan het kruis voor; links daarvan Maria en rechts Johannes op een zandheuvel. Aan de rechterkant van het gat in de muur is de Heilige Catharina van Alexandrië afgebeeld, die volgens de legende in het jaar 70 de marteldood stierf vanwege haar geloof. Zij was een veel vereerde heilige in de Middeleeuwen. Rechtspraak, feesten en godsdienst zijn ook nu nog te ervaren in deze Zael.



De Grote Camer of Kemenade was in de Middeleeuwen de woonkamer van het kasteel. Tijdens de koude wintermaanden werd hier de open haard permanent gestookt; de overige ruimten werden alleen bij gelegenheid verwarmd. Voor de haard staat de heen-en-weerbank. Deze bank heeft een leuning, die heen en weer geklapt kan worden. Zo kon men kiezen of men met de rug naar het vuur toe wilde zitten of juist andersom. Werd de ene kant te warm, dan werd de leuning omgeklapt om de andere kant te verwarmen. De uitdrukking 'het heen en weer krijgen' komt hier vandaan. Boven de schouw is een muurschildering uit 1492/1494 te zien met links het wapen van Albrecht van Saksen Meissen en rechts het wapen van Philips de Schone, zoon van keizer Maximiliaan van Oostenrijk en Hertog van Bourgondië. Zowel de kleuren rood-wit-rood van Oostenrijk als de Franse lelie komen in het wapen voor. Het dagelijks leven is in deze 'Camer' nog steeds te zien.



In de "Riddercamer" vonden tijdens de Middeleeuwen allerlei administratieve handelingen plaats; rekeningen opstellen, correspondentie afhandelen, binnengekomen goederen controleren en de voorraad bijhouden, het was allemaal de taak van de tollenaar die hier zijn werkplek had. Niet voor niets wordt de Riddercamer ook wel 'schrijfkamer' genoemd. De tollenaar was er natuurlijk ook bij als er een schip werd aangehouden om tol te betalen. Hij moest immers de boekhouding bijhouden. In het verlengde van deze functie werd de Riddercamer ook gebruikt voor de opslag van perkamentrollen en geld; men bewaarde dit in kisten. Daarnaast was er in de ruimte nog een beperkte wapenopslag; zwaarden, messen, bogen en harnassen werden hier ook in kisten bewaard. Nu kunt u er kennismaken met de diverse rangen en standen in de Middeleeuwen.


Welkom bij Clubs!

Kijk gerust verder op deze club en doe mee.


Of maak zelf een Clubs account aan: