Geplaatst op vrijdag 19 maart 2004 @ 08:37 , 604 keer bekeken
Gebouwd in de 13e eeuw.
Speelde de Friese koning Radboud een rol?

Om de geschiedenis van dit kasteel is een aantal legenden ontstaan, waarmee meestal de naam Radboud, de legendarische koning van de Friezen, is verweven, zo zelfs dat het kasteel van Medemblik in de volksmond nog altijd de naam "Kasteel Radboud" draagt. Hij zou volgens een legende het kasteel zelfs gesticht hebben.
De werkelijkheid is anders. Wel is Medemblik ooit koninklijk bezit geweest; er waren koninklijke tienden en er was zelfs een 'munt': er werden dus munten geslagen. Ook was er een tolhuis, waaruit je kunt opmaken dat de plaats Medemblik belangrijk was voor het handelsverkeer.
Ook komt er een naam van een keizer voor: geen Radboud, maar Otto. Keizer Otto III, was een Duits keizer met veel macht. Een zekere graaf, Ansfried, had een gedeelte van de tol, de munt en de cijns in leen in het koninklijke bezit Medemblik. De keizer gaf op 26 juni 985 dit allemaal aan de graaf in eigendom.

Tegelijkertijd schonk de koning aan een andere graaf: Dirk II van Holland het gebied tussen de riviertjes "Medemelacha" en "Chinnelosare". Dit stuk land, dat deze graaf tot nu toe van Otto III in leen had, lag waarschijnlijk tussen het riviertje de 'Middenleek', waaraan Medemblik zijn naam dankt en het riviertje 'Chinnelosare' langs de grens van Kennemerland. Deze schenking vond twee maanden later plaats na de schenking aan graaf Ansfried (25 aug. 985).
Toen Ansfried in 995 tot bisschop van Utrecht werd gewijd, bezat de kerk daarmee alle rechten in Medemblik.
Het bezit van een 'tolhuis' en een 'munt', wijst op de aanwezigheid van versterkt huis (fortificatie, burcht). Beide gebouwen zullen zeker niet onbeschermd zijn geweest. Waar hebben de gebouwen gestaan? Men denkt daarbij natuurlijk in de eerste plaats aan een restant van een ander kasteel, op de plaats van het huidige, maar acheologisch onderzoek tijdens de laatste restauratie, heeft niets aan het licht gebracht. Dit laat twee mogelijkheden open: of het tolhuis en de munt stonden ergens anders, of de sporen ervan onder het kasteel zijn helemaal uitgewist.
Circa 130 jaar later is de kerk van Medemblik door de bisschop van Utrecht geschonken aan het kapittel van Sint Maarten te Utrecht (1118). Dit kapittel bezat in de 9e eeuw ook al een koninklijke tiend en landbezit in Medemblik en het (daarbij gelegen?) Frieswijk.
In de 13e eeuw, tijdens zijn strijd tegen de West-Friezen, gaf de Hollandse graaf Floris V, het strategisch belang van Medemblik de hoogste prioriteit. Na de zijn overwinning bouwde hij zijn dwangburchten, met als doel de West-Friezen onder de duim te houden en zo zijn overwinning kracht bij te zetten.
Hofdichter en geschiedschrijver van Floris V, Melis Stoke, memoreert deze gebeurtenissen in zijn Rijmkroniek van Holland: eerst bouwde Floris V het slot te Wijdenes en daarna het kasteel in Medemblik (Stoke boek IV vs. 537 e.v.)
Ook zijn er ook nog drie burchten vanaf Alkmaar naar het noorden neergezet: de Middelburg, de Nieuwburg en de Nuwendoorn aan de monding van het riviertje de Rekere.

Wanneer het kasteel in Medemblik is gebouwd is niet goed bekend, maar dat zal in ieder geval vóór het jaar 1290 zijn geweest. Wat wel vast staat is het feit dat reeds in 1282 de opdracht daarvoor is gegeven. Het kasteel was gebouwd volgens een vierkant ontwerp en was daardoor destijds een ultra modern kasteel, dat aan de West-Friezen behoorlijk tegenstand kon bieden.
Er is dus een tijd geweest dat Medemblik de belangrijkste plaats in de huidige provincie Noord-Holland was, en die eer werd gedeeld met Muiden. Graaf Floris V gaf Medemblik in 1289 stadsrechten.
Na de moord op Floris V in 1296 en aangezet door de bisschop van Utrecht, Willem van Mechelen, kwam een groot deel van de bevolking van Holland in opstand, waaronder de Westfriezen.
Toen de Westfriezen na de belegering van het het Muiderslot vandaar al plunderend terugtrokken, veroverden zij onderweg het kasteel te Wijdenes en maakten het deze burcht met de grond gelijk. Hetzelfde lot trof ook het kasteel de Nuwendoorn.
Ook het kasteel in Medemblik werd bestormd, maar de aanval werd afgeslagen door het garnizoen van de graaf. Dit zou onder leiding van de slotvoogd Hugo van Assendelft zijn gedaan, waarbij Hugo sneuvelde. De Westfriezen gaven niet op en besloten om het slot lang te belegeren en de mensen binnen het kasteel uit te hongeren zodat zij zo tot overgave werden gedwongen. Maar onder leiding van de nieuwe slotvoogd Florens Wouterz. van Egmond, hielden de verdedigers van het kasteel stand totdat zij in 1297 werden ontzet door het grafelijke leger, onder leiding van Floris V's neef Jan van Avesnes (van Henegouwen), samen met heren van Arkel en Putten. (Stoke boek IV vers 537 en verder/boek V vers 735 en verder)
Daarna duurde het niet lang meer tot de Westfriezen definitief door de Hollanders waren onderworpen!